Ze is pedagoge, gericht op gedragsverandering én fysiotherapeut. Ze was directeur KNFG en is nu alweer drie jaar voorzitter van NVOS-Orthobanda. “Ik ben mijn hele werkzame leven bezig geweest met bewegen, gezond gedrag en preventie. Op de werkvloer ben ik begonnen, daarna focuste ik me meer op het beleid om vervolgens de stap te maken naar de strategie en het besturen.” Rian heeft een warm hart voor de orthopedische hulpmiddelenzorg. “We moeten stoppen met bezuinigen en onze branche financieel toegankelijk houden voor de cliënten die ons zo hard nodig hebben. Houding en beleid vanuit Den Haag en de zorgverzekeraar zouden ook meer gericht moeten zijn op voorkomen dan op genezen. Ik zie graag de stap van de korte naar de lange termijn.”
Om maar met de deur in huis te vallen: is dat niet wat makkelijk? Altijd maar naar het ministerie wijzen? “Nee, zeker niet. We doen absoluut aan zelfreflectie. Waar kunnen wij het beter of anders doen? Ik denk dat wij snel de draai moeten maken van productgericht naar marktgericht en naar onze rol als zorgverlener. Dat is voor een aantal leden een totale mind shift. Toch zullen we moeten. Alleen dan kunnen we een volwaardig onderdeel worden van de zorgketen. We zijn te weinig zichtbaar, durven te weinig te staan voor ons ambacht en nemen klant en verzekeraars te weinig mee in wat we werkelijk leveren en in wat we willen en kunnen op termijn. Zolang we die kanteling niet concreet maken, kunnen we onze plek in die keten niet claimen.”
“Niet de klant en patiënt staan centraal, maar het systeem en de prijs. Dat lijkt mij niet wenselijk”
Het moet veranderen
Rian gaat verder: “Als niet-genezende partij zitten wij helemaal aan het eind van de keten, terwijl we wel zorgoplossingen bieden die de klant of patiënt heel veel brengt. Eigenlijk compenseren wij dus wat er niet is. We kruipen, hoe onzichtbaar ook, steeds dichter aan tegen de zorg en sluiten naadloos aan bij dat wat de klant of de patiënt nodig heeft. En dan is het eindproduct ineens een hele andere, een met een indringende maatschappelijke dimensie: bewegingsvrijheid, weer zekerheid in eigen kunnen, uit het sociaal isolement. Hoe belangrijk is dat?! Een maatschappelijke opbrengst, zichtbaar in de dagelijkse praktijk en ontstaan vanuit een natuurlijke drive in onze paskamers om de hoogste kwaliteit van zorg te leveren. Op de vele plekken waar ik kom, zijn gezamenlijke spreekuren, is er overleg met aanpalende disciplines en wordt er vergaderd in integrale overlegstructuren. Dus wij ontwikkelen ons als branche, maar vertellen het onvoldoende aan al die spelers in de markt. Ik zie het wel vaker in de zorg; marketing en positionering zitten niet in ons bloed. Laat ons maar zorgen voor klanten en patiënten, dat is ons DNA. En dat moet veranderen, anders gaat met ons hetzelfde gebeuren als wat er bijvoorbeeld bij apothekers en in de thuiszorg is gebeurd: niet de klant en patiënt staan centraal, maar het systeem en de prijs. Dat lijkt mij niet wenselijk.”
Grootste frustratie
Rian zoomt verder in op een van de grootste frustraties in de branche. “Tot nu toe worden we alleen betaald voor het geleverde product. Terwijl er, zeker bij een complexe zorgvraag, voorafgaand aan het maken van schoenen, zolen, ortheses en protheses, zoveel meer wordt gedaan door onze vakmensen. We leveren advies en tips, begeleiden onze cliënt, doen aan preventie, ontwikkelen daarvoor programma’s, doen onderzoek en overleggen met artsen of anderen uit de keten hoe te komen tot de beste zorg. Een vaak zeer tijdrovende inspanning die noch wordt gewaardeerd, noch wordt betaald. Ofwel, onze service aan de klant neemt toe en is effectief, maar dat vertaalt zich niet in een vergoeding door de verzekeraar. Aan ons om de bewijsvoering van al die extra handelingen inzichtelijk te maken, deels via indicatiematrixen, deels via lobby en PR.”
“Onze service aan de klant neemt toe en is effectief, maar dat vertaalt zich niet in een vergoeding door de verzekeraar”
Voorfinancieren van concurrentie
Wat maakt nu dat preventie nog maar zo weinig wordt vergoed? Rian: “Langzaam ontstaat er beweging op dit vlak en komen er bijvoorbeeld vergoedingen voor gezonde leefstijlinterventies. Er is meer aandacht voor voorzorg om klachten in de toekomst te voorkomen. Helaas is die aandacht nog beperkt omdat preventie vaak wordt gezien als een langetermijnproduct dat niet is door te rekenen op efficiency en resultaat. En omdat zorgverzekeraars alleen maar diensten en producten op korte termijn vergoeden. Er zijn nauwelijks prikkels om meer bezig te gaan met voorzorg. Anders gezegd, het is voor de verzekeraar veel eenvoudiger om alleen de ziekte te vergoeden, dat is namelijk concreet en vaak een afgebakend traject. Het investeren in preventie wordt helaas door veel verzekeraars ervaren als het voorfinancieren van de concurrentie. Verder er zijn problemen met de betaaltitel voor preventie vanuit de basiszorg. Dus die perverse prikkel moet eruit, wat mij betreft. Ofwel, als het resultaat op korte termijn blijft prevaleren, dan zal de zorg nooit echt goedkoper kunnen worden op lange termijn.”
Veranderende rol van de overheid
“Ik heb dus een dringend verzoek aan het departement: ga monitoren op meerjarenafspraken en richt een laagdrempelig en toegankelijk systeem in waarin de patiënt centraal staat en waarin kwaliteit boven kwantiteit gaat in de levering van zorg. Die kanteling van het systeem naar de cliënt zullen alle spelers in het veld moeten maken. Dan wordt zorg weer waarvoor het is bedoeld en wordt het voor velen in de branche weer een betekenisvol beroep. Dat heeft weer zijn positieve spin-off op vele vlakken, bijvoorbeeld in het onderwijs; jongeren kiezen dan weer voor een opleiding en werk in onze branche.”
“Onze professionals zijn het waard om een goede boterham te verdienen. Daar wil ik voor staan en hard voor werken. Onze vakmensen verdienen het zo!”
Rendementsdenken
Maar kwaliteit, dat is toch per definitie duur? “Dat we toe moeten naar zinnige zorg zal niemand ontkennen, maar het huidige afgedwongen rendementsdenken in de paskamer verdringt de kracht van het ambacht dat ons en onze klanten zo dierbaar is: goede zorg leveren. Daar hoort absoluut een degelijke maatvoering bij. Elke patiënt is anders en wil met alle aandacht van een vakman of –vrouw worden geholpen voor het beste resultaat. Inmiddels lopen we het risico op een dramatische verschraling van de zorg en verlies van kwaliteit. Door een niet aflatende prijsdruk en toenemende administratieve rompslomp zien we ook goede vakmensen vertrekken en er is nauwelijks jonge aanwas, omdat het ambacht een stoffige en onaantrekkelijke reputatie heeft. Vlek op vlek dus. We moeten juist heel zuinig zijn op kwaliteit in plaats van er continu op te bezuinigen. Als we op de oude voet doorgaan, brengt dat ons en onze klanten op lange termijn alleen maar ellende.”
Van overleven naar innoveren
“We weten allemaal dat de belangen groot zijn en er veel heilige huisjes zijn. Kijk maar naar de transitie naar de eerste lijn, die is echt niet makkelijk en uitnodigend voor bepaalde beroepsgroepen. De veranderbereidheid is dan ook een heikel punt. Er is überhaupt aan vertrouwen veel verloren gegaan. Het gevolg is een branche die meer en meer in zichzelf gekeerd raakt en vooral bezig is met overleven in plaats van met vernieuwen. En innoveren, ja dat moet toch echt. We zullen nog meer dan nu toe moeten naar zelfstandig werkende hbo-ers in de paskamer die een gelijkwaardige gesprekspartner zijn, bijvoorbeeld voor de specialist. We zullen veel actiever nieuwe technologieën moeten aanwenden en het effect ervan onderzoeken. In hoeverre gaat bijvoorbeeld 3D-printen onze klanten echt verder helpen? Confectie op onderdelen naar lagelonenlanden? Een slim inkoopsysteem voor iedereen? Meer leren en kennis delen online? Zo zijn er nog vele innovatievraagstukken waar we echt snel mee aan de slag moeten.”
Honorering naar inspanning
Hoe kijkt Rian naar de toekomst? “De volgende zaken hebben mijn focus voor de komende vijf jaar: 1. Ik wil dat we zichtbaar waarde gaan toevoegen in de samenleving. We zullen onszelf en dat wat we leveren nadrukkelijker op de kaart moeten zetten. 2: We moeten een onlosmakelijk onderdeel worden van de zorgketen. Dat vergt lobbywerk, maar ook nu weer geldt dat we onze eigen bewijsvoering in de volle breedte op orde moeten hebben. 3. Verder kunnen we niet zonder goede allianties met partners die ertoe doen in de samenleving. We zullen dus gezamenlijk gaan optrekken met partijen zoals bijvoorbeeld het Diabetesfonds. 4. We zullen er alles aan doen om ons metier weer interessant te maken bij aankomende studenten. En 5 is mijn ultieme wens: gehonoreerd worden naar de inspanningen die we leveren. Onze professionals zijn het waard om een goede boterham te verdienen met wat ze doen om ook te kunnen innoveren in de branche. En die sprong vooruit, uiteraard met behoud van het goede, wil uiteindelijk toch iedereen? Daar wil ik voor staan en hard voor werken. Onze vakmensen verdienen het zo!”