Jan Haagen over omdenken in de ouderenzorg
“Preventie moet een onderdeel zijn van je dagelijks leven”
“Vroeger gingen mensen met pensioen voor gemiddeld zo’n tien tot vijftien jaar. Tegenwoordig worden mannen gemiddeld 78 en vrouwen 82 jaar, en blijft het aantal ouderen stijgen. De vergrijzing in ons land zorgt momenteel voor een kwart van de kostenstijgingen in de zorg. Dat kan anders, denk ik. Omdenken is hierin wezenlijk; hoe kunnen we van een probleem een kans maken?” Aan het woord is Jan Haagen, directeur van het Expertisecentrum Voet & Beweging uit Zwolle.
Hoe kan de ouderenzorg slimmer en goedkoper? “Feitelijk heeft de participatiewet ons daar allang toe uitgenodigd”, vertelt Jan. “Een terugtredende overheid vergt meer eigen kracht en zelfinitiatief. Vroeger was het heel normaal dat je een week in het ziekenhuis lag als je je been had gebroken. Nu word je gegipst en moet je thuis eigen hulptroepen inschakelen en maatregelen nemen. Dat lukt prima voor de meesten onder ons. Voor ouderen geldt dat in mindere mate, met alle gevolgen van dien. Juist die groep valt vaker, heeft meer letsel, revalideert langer, stelt hogere eisen en doet daarmee een flink beroep op de zorg. Door de bezuinigingen van de afgelopen jaren zitten de verpleeghuizen vol, blijft de drempel naar het zorghotel te hoog en wordt thuiszorg minder vergoed dan voorheen. Een senior met een intensievere zorgvraag valt dus soms tussen wal en schip.”
“Verder is het nog maar de vraag of je als oudere weer volledig zelfstandig kan wonen na revalidatie”, vervolgt Jan. “Elke medische ingreep bij een breuk betekent namelijk een aanslag op je conditie en gewrichten, je spierkracht, reactievermogen en vaak ook op je evenwicht, zeker op hogere leeftijd. Meestal kom je als oudere slechter uit het ziekenhuis dan dat je erin ging. Op de lange termijn wordt niemand dus echt beter van deze situatie. De participatiewet is doorgeschoten, in mijn optiek. Daarom zullen we meer mogelijkheden moeten creëren voor meer vitaliteit en een langere zelfstandigheid van ouderen. Sleutelwoord hierin is preventie. Het aloude cliché luidt: voorkomen is beter dan genezen. Daar kun je niet vroeg genoeg mee beginnen.”
De aangescherpte beweegnorm
Volgens recent onderzoek maakt momenteel elke vijf minuten een 65-plusser in ons land een val waardoor hij naar de spoedeisende hulp moet van het ziekenhuis. In augustus dit jaar heeft de Gezondheidsraad dan ook de beweegnorm aangescherpt en adviseert alle volwassenen om minimaal 2,5 uur per week spier- en botversterkende activiteiten te ondernemen. Voor ouderen geldt het advies dat ze daarnaast kracht- en balansoefeningen moeten doen. “Dat blijkt een lastig verhaal”, aldus Jan Haagen. “Voor veel oudere mensen is het moeilijk om die norm te halen. Om allerlei redenen, variërend van fysieke beperkingen, beweegangst, mentale weerstand om in beweging te komen en hierbij ook hulp te aanvaarden van anderen. Dè oudere bestaat ook niet. We zullen dus meer moeten doen aan gerichte voorlichting met de juiste toonzetting. Verder moeten we als zorgaanbieders integraal slimme oplossingen bedenken; niet ieder voor zich maar met elkaar rond die oudere.”
Twee hete koffiemokken
Oplossingen zijn er inmiddels legio. Diverse zorg- en welzijnsorganisaties ontwikkelen scans, met name op het gebied van veiligheid in huis. Denk aan het verwijderen van losse vloerkleedjes, snoeren, kabels en drempels en het aanbrengen van extra steun in de badkamer en toilet en een extra trapleuning. “Dat zijn de geijkte veiligheidsmaatregelen”, vervolgt Jan. “Ik denk meer aan het veranderen van gewoontes en het aanleren van nieuw gedrag. Als je altijd gewend bent geweest om dubbeltaken te doen, bijvoorbeeld lopen en praten tegelijk met twee hete koffiemokken in je hand, dan zul je dat vanwege je eigen veiligheid een keer anders moeten gaan doen. Als je al jaren de stofzuiger omhoog en omlaag zeult op de trap, zul je je moeten gaan beseffen welke risico’s dat met zich meebrengt als je ouder wordt. Als je al jaren op kousen de trap af gaat om snel even de deur open te doen als er wordt aangebeld, dan is dat vragen om moeilijkheden als je op leeftijd bent. Maar als letsel je bespaard is gebleven, niemand je je bewust heeft gemaakt van de risico’s en jouw omgeving je ook geen praktisch en concreet alternatief heeft aangedragen, moet het eerst misgaan om de urgentie te ervaren. Wanneer je dan ook nog tot de groep van kwetsbare ouderen behoort die liever alles zelf uitzoekt, die een rollator een ware straf vindt en die zich snel betutteld voelt, kan het een harde leerschool zijn. Daarom moeten we niet beginnen als het leed geleden is maar veel vroeger starten met bewustwording: wat is de winst straks als je eerder start met oefeningen rond bewegen, kracht en balans?”
Preventie moeten we willen
“Preventie maakt de zorg goedkoper voor iedereen en maakt het mogelijk dat mensen tot op hoge leeftijd goed kunnen functioneren. Preventie verdient daarmee een plek in ons dagelijks leven. Preventie moeten we allemaal willen, zowel voor onze mentale als onze fysieke gezondheid op lange termijn. Daar kunnen vele partijen iets in betekenen. Denk aan ouderenorganisaties, spoedeisende hulp in het ziekenhuis, verpleeghuizen, huisartsen, fysiotherapeuten, wijkzorg, welzijnsorganisaties, sportverenigingen, noem maar op. Ook wij vanuit het Expertisecentrum dragen ons steentje hieraan bij. We sluiten aan bij diverse scans van andere instellingen en organisaties. We vertellen dagelijks in onze paskamers dat stevig op je benen staan, zonder te zwikken, begint bij goed schoeisel, een goede stabiliteit en een paar praktische beweegoefeningen per dag. We bieden screenings en loopanalyses aan voor iedereen die een leven lang gezond wil bewegen. Op onze website vind je een keur aan laagdrempelige artikelen die niet alleen curatief van aard zijn, maar altijd een link hebben met het voorkomen van de klacht. Zo dragen wij concreet bij aan preventie. En dat blijven we doen.”
Ouderen en preventie: wie wil wat?
Volgens VeiligheidNL zijn er grofweg drie doelgroepen met ouderen. De eerste groep, zo’n kwart van de groep, staat open voor adviezen en hulp, ziet de urgentie en wil maatregelen nemen om vallen te voorkomen. Deze groep is het minst zelfstandig, gebruiken de meeste hulpmiddelen en kent ook de meeste val-ervaring. De senioren accepteren dat ze ouder worden en zien de consequenties ervan. De tweede groep, circa 1/3 met vooral 75-plussers, bestaat uit ouderen die meer belemmeringen zien om maatregelen te nemen. Ze zien weinig noodzaak, vinden dat ze geen hulp van anderen nodig hebben, hechten sterk aan hun autonomie en zelfstandigheid, en hebben nog weinig maatregelen genomen. Deze mensen hebben nauwelijks ervaring met vallen en maken zich relatief weinig zorgen. Het is ook een groep die accepteert dat de ouderdom met gebreken komt. De laatste groep, ruim eenderde, ziet weinig belemmeringen om maatregelen te nemen, maar vindt die nog niet passen bij de huidige levensstijl. Deze ouderen maken zich geen zorgen over de toekomst net als de vorige groep maar vinden wel dat ze zelf nadrukkelijk de regie voeren over hun leven. Dit zijn veelal de jongere actieve senioren. Ze rijden nog auto en gaan nog zelfstandig op vakantie.